Rozendaalse bos
- Eigenaar: Staatsbosbeheer
- Ligging: Gemeente Rozendaal
- Grootte: 90 ha referentiesite (totaal 289 ha)
- Bodem: Holtpodzolgronden
Op bezoek bij dit voorbeeldbos?
Het Rozendaalse bos is vrij toegankelijk voor bezoekers. Het bos is het beste te bereiken met de auto, maar is ook met de bus bereikbaar vanaf de bushalte Rozendaal, Kerklaan. Met de auto kunt u parkeren bij de parkeerplaats Wageningse hek.
Heeft u vragen over het beheer van of een bezoek aan deze referentiesite? Dan kunt u contact opnemen via veluwe@staatsbosbeheer.nl.
Leerboswachterij Rozendaalse bos
Het Rozendaalse bos is één van de drie leerboswachterijen die Staatsbosbeheer in beheer heeft. Binnen de leerboswachterijen wordt aan de studenten, docenten en onderzoekers van Yuverta, Hogeschool Van Hall Larenstein en de Wageningen Universiteit de ruimte geboden voor het uitvoeren van praktijkonderwijs, onderzoek en afstudeeropdrachten. Door de functie als leerboswachterij vinden de principes van LIFE Climate Forest en de doorvertaling daarvan in het gevoerde bosbeheer meteen hun weg richting het onderwijs.

Binnen het exemplary forest (blauw omkaderde gebied op het kaartje) kunnen van west naar oost drie deelgebieden worden onderscheiden:
- Het westelijke deel kent een wat rijkere bodem en bestaat uit opstanden met douglas, Japanse lariks en grove den. Daar werken we al langer richting uitkapbos met rijkere boomsoortensamenstelling waarin selectief wordt gekapt.
- Het centrale gedeelte behoort tot de oudste delen van het voormalige landgoed, de eerste aanleg dateert hier van vòòr 1800. Naast groveden, lariks, etc. komt in dit gedeelte ook vrij veel loofbos voor (voormalig eikenhakhout) en is een lanenstructuur aanwezig. Dit gedeelte is grotendeels als kwalificerend habitattype “beuken eikenbossen met hulst” aangewezen en vormt de basis voor het netwerk van Oude, Aftakelende en Dode bomen (OAD). Dat is een belangrijk onderdeel van de biodiversiteit van een bos.
- Het oostelijke deel betreft een armere groeiplaats en hier is sprake van een relatief recente heidebebossing met grove den. In dit gedeelte is nog relatief weinig structuur en menging aanwezig.

De habitatbomen zijn gemarkeerd met een ‘blauwe specht’.

In het westelijke deel van het voorbeeldbos liggen de dunningspaden 40 m uit elkaar.

De aanwezige beukenlanen zijn een belangrijk geraamte voor het netwerk van oude, aftakelende en dode bomen (OAD).

In het oostelijke deel is de bodem arm en droog. Hier zorgt een raster ervoor dat verjonging van loofhout zich ongestoord kan ontwikkelen.
Maatregelen
Om een goed beeld te krijgen van het bos is het belangrijk dat je weet wat er staat en hoe het bos functioneert. Om dit te realiseren is het westelijke en oostelijke deel van het bos in kaart gebracht d.m.v. bostracking. Dit betekent dat je gericht het bos doorloopt en op boomniveau het bos beoordeelt en vastlegt via GPS. De volgende maatregelen zijn uitgevoerd:
- Dunningspaden aanleggen: in het westelijke en centrale gedeelte waren de dunningspaden ten behoeve van de (toekomstige) houtoogst al aangelegd en digitaal vastgelegd. De onderlinge afstand hart op hart is afhankelijk van de opstand en is of 20 m of 40 m. In het oostelijke gedeelte zijn de dunningspaden aangelegd en digitaal vastgelegd. Daarbij is door gebruik te maken van de hoogtekaart eerst de locatie van bestaande dunningspaden van vorige oogstrondes in beeld gebracht.
- Met het kwalificerend habitat bos in het centrale gedeelte als basis is het OAD-netwerk van met individuele bomen en boomgroepen uitgebreid naar het westelijke en oostelijke gedeelte van het Rozendaalse bos.
- Er is geblest met de methodiek van het bostracken. Hierbij zijn alle toekomstbomen, veteraanbomen, habitatbomen, belevingsbomen, opties en kwaliteitsbomen in zowel de kroonlaag als in de verjonging aangewezen. De exacte locatie van deze bomen is vastgelegd met behulp van een zeer nauwkeurige GPS. Waar van toepassing zijn bomen meteen opgesnoeid. Vervolgens zijn de te vellen bomen gemarkeerd met oranje verf.
De habitat-, belevings, en veteraanbomen zijn gemarkeerd met een blauwe of groene specht die is aangebracht met behulp van een sjabloon.
- In het veld is ook bepaald en vastgelegd wat kansrijke plantplekken zijn voor het aanplanten van kleine groepen (kloempen) met mengboomsoorten. Waar nodig is op deze plekken de ondergroei gemarkeerd om te laten verwijderen.
- In de herfst van 2024 is de houtoogst in het westelijke gedeelte uitgevoerd. De oogst in het oostelijke gedeelte is voorzien voor 2026.
- In het najaar van 2025 wordt in het westelijke gedeelte het plantwerk uitgevoerd op de aangewezen plantplekken. Een groep studenten van de Hogeschool van Hall Larenstein heeft hierover meegedacht en een plan incl. de monitoringsopzet uitgewerkt.
Vanwege het aangrenzende kwalificerende habitatbos konden niet alle boomsoorten worden toegepast. Uiteindelijk is gekozen voor de volgende boomsoorten: zilverspar, haagbeuk, wintereik, zoete kers, winterlinde, meidoorn en vuilboom. Het is de bedoeling dat deze aanplant vanuit de opleiding gevolgd wordt in de tijd.