Liesselse bossen

In dit demonstratiebos is goed te zien wat boomgericht bosbeheer inhoudt en hoe dat uitgevoerd kan worden.

  • Eigenaar:        Gemeente Deurne
  • Beheerder:      Bosgroep Zuid Nederland
  • Ligging:           Gemeente Deurne (Noord-Brabant)
  • Grootte:          272 ha
  • Bodem:           Haar- en veldpodzol

Op bezoek bij dit voorbeeldbos?

De Liesselse bossen zijn vrij toegankelijk voor bezoekers. Als u halverwege de Lariksweg parkeert kunt u van daaruit de verschillende (resultaten van) maatregelen bekijken. Hieronder staat een plattegrond met de wandelroute.

Heeft u vragen over het beheer van of een bezoek aan dit voorbeeldbos? Dan kunt u contact opnemen met Evanne Slagter via e.slagter@bosgroepen.nl

Liesselse bossen

De Liesselse bossen bestaat uit eerste en tweede generatie dennenbos op stuifduinen en dekzandwelvingen. In dit gebied wordt een 30 hectare groot demonstratiebos ingericht waarin boomgericht bosbeheer uitgevoerd wordt. Hierbij stellen we de kwaliteit en vitaliteit van individuele bomen centraal en grijpen we pleksgewijs in. We focussen ons op menging in soort en leeftijd en we willen ervoor zorgen dat houtproductie, recreatie en biodiversiteit sámen een plek krijgen binnen het bossysteem.

Belevingsboom

QD boom

Toekomstboom

Habitatboom

Dunningspaden

Zoals u op de afbeelding hiernaast ziet is het bosgebied is goed ontsloten voor zwaar verkeer en alle bospercelen zijn goed ontsloten met dunningspaden. Deze dunningspaden liggen om de 20 meter, hart op hart en parallel aan elkaar. Door het reliëf in het gebied is verzorging van de dunningspaden een aandachtspunt zodat er niet onnodige bodemcompactie ontstaat. Bij het aanleggen van de dunningspaden is rekening gehouden met aanwezige sloten/laagtes.

OAD-netwerk

Oude bomen en bosdelen zijn zeer belangrijk voor de flora en fauna in de Liesselse bossen. Aan oude, aftakelende en dode bomen is een zeer grote diversiteit aan soorten verbonden. Denk hierbij met name aan schimmels, bacteriën, insecten en vogels. In de Liesselse bossen zijn enkele dikke oude bomen aanwezig. Om deze te behouden zijn deze aangemerkt als habitatbomen. Deze bomen mogen niet gekapt worden en zullen blijven staan tot ze door natuurlijke oorzaken verzwakken, dood gaan en omvallen. Naast habitatbomen is een deel van het projectgebied aangewezen als refugia. In de refugia worden naast maatregelen voor veiligheid, geen overige beheeringrepen meer gedaan. Daar mag het bos op een natuurlijke manier ontwikkelen. Het wordt daarmee een rustgebied voor aanwezige fauna als dassen, vogels en reeën. Het refugia, de habitatboomgroepen en solitaire habitatbomen vormen samen het OAD netwerk. Dit netwerk is op onderstaande kaart weergegeven.

Bostracking

Tijdens het bostracken hebben we belevingsbomen, QD bomen, toekomstbomen en habitatbomen aangewezen (zie de vier foto’s hiernaast).

Belevingsbomen zijn markante bomen langs wegen en paden. Door deze aan te wijzen, en er daarmee voor te zorgen dat deze niet gekapt en/of beschadigd worden, kunnen recreanten van deze mooie bomen genieten. Deze bomen zijn aan de achterkant gemarkeerd met een grote witte stip. Zo valt het niet op voor de recreant, maar ziet de machinist op de harvester het wel.

QD bomen zijn bomen met een goede houtkwaliteit en rechte stam. Deze bomen worden specifiek beheerd voor de houtkwaliteit. Een deel van deze bomen worden opgesnoeid en een deel van de bomen die er naast staan worden weg gehaald zodat de QD bomen vrij naar boven kunnen groeien.

Toekomstbomen worden gekozen om meerdere redenen. De overeenkomst tussen verschillende toekomstbomen is dat ze niet gekapt worden en het toekomstige bos moeten vormen. Deze zijn aangegeven met witte stippen op borsthoogte rondom de stam.

De habitatbomen zijn gemarkeerd met een witte golvende lijn rond de stam.

Jonge aanplant

Op verschillende plaatsen in de Liesselse bossen worden groepen met jonge bomen en struiken aangeplant (winter 2024-2025).  Omdat inlandse eik, grove den en fijnspar al veel voorkomen en niet zonder risico’s zijn onder klimaatverandering, zullen we met name aanplanten met meer droogte- en hittebestendige loofboomsoorten. Het bijkomstige voordeel van loofboomsoorten is dat zij in de winter geen verdamping hebben waardoor water kan worden opgeslagen in de bodem en loofboomsoorten zijn over het algemeen minder vatbaar voor natuurlijke verstoringen.  Naast uitheemse droogte- en hittebestendige soorten worden er ook inheemse rijkstrooiselsoorten aangeplant. Deze soorten kunnen schaars aanwezige nutriënten diep in de bodem opnemen en terug brengen in het systeem. Dat heeft een positieve invloed op de bodemontwikkeling, de zuurtegraad van de bodem en daarmee de aanwezige flora en fauna.